
Om een mooi dicht gazon te krijgen, moet het geregeld gemaaid worden. Ook helpt het gazon maaien in combinatie met sproeien en bemesten tegen de vorming van onkruid. Maar hoe en wanneer kun je nou het beste maaien?
Als je net een nieuw gazon hebt aangelegd, mag je het gras voor het eerst maaien zodra het circa tien centimeter lang is. Stel de maaier dan in op 6 of 7 centimeter, zodat de grassprietjes alleen worden getopt. Zo vormt het gras nieuwe scheuten en zal het gazon dichter worden.
In het groeiseizoen moet het gras geregeld gemaaid worden. Laat het gras niet te hoog worden, want dan wordt het maaien lastiger. Het best kun je het gazon vanaf mei tot oktober wekelijks maaien. Door op tijd te maaien, krijg je mooie korte snippers die een mulchlaag zullen vormen op het gazon. In een later stadium zal deze laag als mest beschikbaar komen. Maai het gras het liefst als het goed droog is, dat voorkomt dat de snippers samenkleven en hoopjes vormen op het gazon.
De eenvoudigste manier om strepen te maaien is om met een grasmaaier symmetrisch heen en terug te maaien. Zo ontstaan er mooie lichte en donkere banen. Bij het strepen maaien is het belangrijk dat jouw grasmaaier voorzien is van een achterwals, dat is een stalen, zware rol aan de onderkant van de maaier. Deze wals zorgt ervoor dat de opstaande grassprieten allemaal één kant op worden gebogen. Maai je de andere kant op dan krijg je het verschil van lichte en donkere banen.
Als je het gazon regelmatig maait, bestaat het 'afval' uit kleine, korte grassnippers. Deze hoeven niet weggehaald te worden en zorgen gelijk voor een kwart van de bemesting die het gazon jaarlijks nodig heeft. Kleine grassnippers bestaan daarnaast voor zo'n 85% uit water. Daardoor heeft het gazon dus ook minder water nodig. Langere grassprieten mogen echter niet blijven liggen. Gebeurt dat wel, dan kan dat op den duur lelijke plekken opleveren in je gazon. Hark deze lange sprieten dus altijd weg of gebruik een maaimachine met een speciale opvangbak. Ook bestaan er machines die het afgemaaide gras extra klein versnipperen, waardoor het dus alsnog als voeding voor het gras kan achterblijven. Voor een mooi gazon is een goede grashark onmisbaar. Niet alleen voor het gras, maar ook voor bladeren in het najaar.
De grootte van het gazon bepaalt welke maaier het meest geschikt is. Voor een klein grasveldje is een kooimaaier, die je gewoon met de hand voortbeweegt, perfect. Een kooimaaier is niet duur en geeft een zeer goed resultaat. Deze maaier snijdt het gras door middel van ronddraaiende messen af. Er bestaan ook kooimaaiers met een motor, die zijn erg handig voor een groter gazon. Een circelmaaier maait het gras door middel van horizontaal draaiende messen. Sommige circelmaaiers werken op een 'luchtkussen', dat is erg handig voor een gazon dat op een helling ligt.
Het gazon kun je met bepaalde automatische grasmaaiers op twee manieren maaien: op de mulchstand en op de opvangstand. Bij de mulchstand hakt de machine het gras in de bak heel fijn. Alle restjes vallen tussen het gras en voorzien je gazon van nieuwe voedingsstoffen.
Wanneer het gras zo'n 10 centimeter of langer is, kun je beter voor de opvangstand kiezen. Al het grasmaaisel komt dan in de opvangzak terecht, wat je vervolgens afvoert. Bij de volgende maaibeurt kan je de grasmaaier weer op de mulchstand zetten.